Skip to main content

Themes

Digital / IT Transformation
Governance Risk & Compliance

Green IT

Handvatten voor Chief Information Officers

In dit artikel wordt ingegaan op de uitdagingen voor Chief Information Officiers (CIO’s) in 2012 en in het bijzonder de uitdagingen op het gebied van Green IT. Een goede samenwerking tussen de CIO en Chief Sustainability Officer is essentieel, wil een zinvolle bijdrage geleverd worden aan de algehele organisatiedoelstellingen. Ook is een goede en intensieve samenwerking van de CIO met de uiteindelijke IT-gebruikers en IT-leveranciers belangrijk. Het onlangs ondertekende CIO-convenant is een stap in de goede richting en laat zien dat verschillende CIO’s de handschoen oppakken.

Inleiding

Informatie Technologie (IT) heeft een negatieve invloed op de duurzaamheidsresultaten van bedrijven en overheden. Als het over duurzaamheid en IT gaat, ligt het voor de hand om te kijken naar het energieverbruik. Het verbruik van IT betreft meer dan twee procent van de totale wereldwijd verbruikte energie. Daarmee is IT een grootverbruiker en draagt zij wereldwijd substantieel bij aan de uitstoot van CO2-emissies. Toch is dit niet de enige bijdrage van IT aan de belasting van de omgeving. Ook het produceren en verwijderen (e-waste) van IT-apparatuur heeft impact op het milieu.

IT kan daarnaast ook positief bijdragen aan de duurzaamheidsresultaten van bedrijven en overheden, zowel bij de primaire bedrijfsprocessen als bij de interne bedrijfsvoering. Hiermee beïnvloedt IT de andere 98 procent van het energieverbruik van organisaties. Voorbeelden hiervan zijn er te over en bevinden zich op verschillende plaatsen in een organisatie, van IT-faciliteiten die het ‘nieuwe werken’ mogelijk maken, tot het optimaliseren van planningsprocessen waardoor minder transportbewegingen nodig zijn. IT heeft hierdoor een essentiële rol in het verminderen van het wereldwijde energieverbruik.

Voor een goede uitrol van Green IT in een organisatie is samenwerking tussen de Chief Information Officer (CIO) en de Chief Sustainability Officer (CSO) van vitaal belang. Tot voor kort leken beiden elkaar niet te vinden, echter op 16 november 2011 is het ‘CIO Convenant Energy Efficiency’ ondertekend. Hiermee geven Nederlandse CIO’s aan serieus invulling aan de taak die voor hen ligt, te willen geven.

In dit artikel wordt ingegaan op de uitdagingen voor CIO’s in 2012 en meer specifiek op de uitdagingen op het gebied van Green IT. Vervolgens wordt ingegaan op de betrokkenheid van de interne duurzaamheidsafdeling en hoe deze van belang is bij het maken van de juiste keuzes aangaande strategie en implementatie. Het belang en de wijze van betrokkenheid van eindgebruikers respectievelijk leveranciers bij het realiseren van de Green IT-doelstellingen wordt in de daaropvolgende paragrafen behandeld. Tot slot worden conclusies getrokken aangaande de toekomstige agenda van CIO’s.

Inleiding: Green IT op de corporate agenda

Veel organisaties hebben duurzaamheid inmiddels op de agenda staan. De Dow Jones Duurzaamheid Index (DJSI) is voor multinationals een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van hun duurzaamheidsbeleid en maatschappelijke verslaggeving is de norm: 95 procent van de 250 grootste organisaties ter wereld rapporteert over hun duurzaamheidsresultaten ([KPMG11]). De sturing op IT-energie-efficiëntie neemt bij een toenemend aantal bedrijven een relevante plaats in. Zo hebben organisaties als Rabobank en Disney Company doelstellingen geformuleerd betreffende IT-energie-efficiëntie.

Ook worden organisaties geconfronteerd met wetgeving vanuit milieu- of duurzaamheidsperspectief die invloed heeft op de IT-omgeving van een organisatie. Deze wetgeving geldt zowel voor IT-producenten als voor gebruikers van IT-producten. Voor IT-producenten en IT-importeurs geldt Europese wetgeving aangaande de beperking van gevaarlijke stoffen (‘Restriction of Hazardous Substances’) en de omgang met e-waste (WEEE-directive). Deze laatste wetgeving beïnvloedt de gehele verwerkingsketen en is in Nederland bij de consument vooral bekend vanwege de te betalen verwijderingsbijdrage bij aanschaf van een elektronicaproduct.

Daarnaast zijn er vrijwillige initiatieven zoals bijvoorbeeld de ‘Code of conduct on Green Datacenters’ (zie: http://re.jrc.ec.europa.eu/energyefficiency/html/standby_initiative_data_centers.htm) en meer recent het onlangs ondertekende vierde CIO-convenant aangaande IT-energie-efficiëntie ([CIO11]). Chief Information Officers van grote Nederlandse bedrijven zoals ABN Amro, AkzoNobel, DSM, KPMG, KPN, Nutreco, Rabobank Nederland, Schneider Electric en Vodafone hebben dit convenant ondertekend. Dit convenant heeft betrekking op IT-energie-efficiëntie en kent een meerjarenaanpak. In het eerste jaar gaat het met name om het meten van het energieverbruik en het meenemen van energieverbruik in investeringsbeslissingen. In de jaren daarna ligt de nadruk op het realiseren van de door de ondertekende organisaties gestelde energiedoelstellingen. Deze doelstellingen stellen organisaties individueel vast. Een logische volgende stap is dat de betrokken CIO’s zich ook op andere gebieden dan IT-energie-efficiëntie, zoals bijvoorbeeld recycling van apparatuur, gaan richten en daarmee hun bijdrage aan duurzaamheid vergroten.

De uitdaging voor CIO’s

De agenda van de CIO is al aardig gevuld in 2012. De CIO zoekt naar antwoorden op globalisering en (out)sourcing, beveiliging en cyberaanvallen, sterk toenemend datagebruik en een beperkte beschikbaarheid van resources. Veel CIO’s onderkennen inmiddels echter dat aandacht voor duurzaamheid, en daarmee Green IT, prioriteit moet krijgen.

Betreffende Green IT zijn drie doelstellingen aan te geven, namelijk:

  • compliance met wet- en regelgeving;
  • kostenbesparing;
  • bijdrage aan een meer duurzame wereld.

Bij het implementeren van duurzaamheid heeft een CIO daarbij in elk geval twee uitdagingen. De eerste uitdaging betreft het meten van de gerealiseerde IT-energie-efficiëntie. Voor het energieverbruik bij datacenters is Power Usage Effectiveness (PUE) de meeteenheid. Om de duurzaamheidsresultaten van de gehele IT-dienstverlening (datacenters en IT buiten datacenters) te meten en te monitoren is de hieraan gerelateerde CO2-emissie de meest voor de hand liggende meeteenheid. Temeer omdat deze door veel organisaties al gehanteerd wordt als één van de maatstaven voor het monitoren van de duurzaamheidsresultaten. Door het gebruik van deze universele meeteenheid kan de impact eenduidig worden berekend en vergeleken.

In het verlengde van het verminderen van het energieverbruik draagt renewable energie ook bij aan duurzaamheid. Bij het meten van de gerealiseerde IT-energie-efficiëntie is dus ook nog het percentage renewable energie een belangrijke meeteenheid. Al heeft het uiteraard de voorkeur om in het algemeen zo min mogelijk energie te verbruiken.

Als het gaat om informatie betreffende Green IT, dan kan een organisatie zelf haar groene labels definiëren, denk bijvoorbeeld aan labels zoals weergegeven in figuur 1.

C-2012-1-Beulen-01

Figuur 1. Green IT labelling betreffende Green IT-rapportage.

Voor relevante aspecten van Green IT kan men eigen stappen bepalen, waarmee de wijze en het tempo van ontwikkeling van Green IT worden geformuleerd (figuur 2).

C-2012-1-Beulen-02-klein

Figuur 2. Aspecten van Green IT en geambieerde groei.[Klik hier voor grotere afbeelding]

De tweede uitdaging van CIO’s is het beperken van de duurzaamheidsimpact van IT-producten: van mainframe tot server tot desktop of laptop, printers en mobiele devices. In het kader van de duurzaamheidsimpact past het dat CIO’s zowel relevante milieu- als sociale aspecten meenemen in hun beleid ten aanzien van de aanschaf, het gebruik en de verwijdering van IT-producten. Dit wordt mede gelet op de afnemende levensduur en het toenemend aantal eindgebruiker-devices een steeds relevanter aandachtspunt voor duurzaamheid voor een CIO.

CIO’s kunnen de IT-producten van de verschillende leveranciers tegen elkaar afwegen. Wat is het energieverbruik om de IT-producten te produceren? Wat is de verwachte levensduur? In welke mate worden producten gerecycled? Centraal staan hierbij ook vragen over de wijze waarop de leveranciers hun recyclingprogramma hebben ingericht (‘closed loop’) en wat de oorsprong is van de grondstoffen die door de leverancier worden gebruikt bij het vervaardigen van de IT-producten. Dit wordt nog verder gestimuleerd door de toenemende grondstoffenschaarste en bijvoorbeeld de verwachte invloed van de Amerikaanse wetgeving ten aanzien van de herkomst van grondstoffen (Dodd-Frank Act).

Het omgaan met deze twee duurzaamheidsuitdagingen vraagt om een significante inspanning van de CIO en betrokken medewerkers. Daarom doen CIO’s er verstandig aan een plateauplanning op te stellen met een meerjarige tijdlijn, waarbij het ambitieniveau gedurende de tijd steeds hoger wordt. Om een zinvolle bijdrage aan de duurzaamheidsresultaten te kunnen realiseren zal de CIO intensief samen moeten werken met de interne duurzaamheidsafdeling van de organisatie. Dit zowel voor de aansluiting bij de duurzaamheidsstrategie van de organisatie als voor de borging van het meenemen van de juiste aspecten op de correcte manier.

Betrokkenheid van de interne duurzaamheidsafdeling

Een goede samenwerking tussen de CIO en Chief Sustainability Officer (CSO) is essentieel, wil een zinvolle bijdrage geleverd worden aan de algehele organisatiedoelstellingen. Dit begint met bekendheid van de duurzaamheidsstrategie en -doelstellingen van de organisatie en het beoordelen op welke wijze IT effect heeft op het realiseren van de doelstellingen. Dit effect kan zowel positief als negatief zijn. Wanneer dit is vastgesteld zal geoperationaliseerd dienen te worden op welke wijze IT kan bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen, hierbij rekening houdend met zowel de technische aspecten (bijvoorbeeld datacenter dat recent is geopend) als de organisatiecultuur. Afhankelijk van de gekozen oplossingen zullen de eindgebruikers, de IT-leveranciers en de beheerders aan de slag moeten.

Daarbij is het zinvol na te gaan op welke terreinen relevante winst is te behalen. In figuur 3 is hiertoe een aantal enablers voor Green IT weergegeven.

C-2012-1-Beulen-03

Figuur 3. Green IT potentieel.

Betrokkenheid van eindgebruikers

Een belangrijk onderdeel bij het implementeren van duurzaamheid betreft het voorlichten van eindgebruikers over zowel het stroomgebruik als de e-waste van hun eindgebruiker-devices, zoals laptops, beeldschermen, printers en mobiele devices (mobiele telefoons en tablets). Door de introductie van Bring Your Own Device (BYOD) wordt deze voorlichting aan eindgebruikers nog veel belangrijker. Aan de ene kant zal een organisatie minder mobiele devices hoeven aan te schaffen, aan de andere kant heeft de organisatie minder greep op de selectie, levensduur en e-waste betreffende dergelijke devices.

De trend van de afgelopen jaren, waarbij het aantal devices afnam door de vermindering van het aantal werkplekken (geen desktop en een laptop, maar slechts een laptop voor een medewerker) en de centralisatie van printen wordt gerealiseerd, ligt (bijna) achter ons. Medewerkers hebben steeds meer een laptop, een tablet en soms zelfs meerdere mobiele telefoons. Het is daarom belangrijk om de bewustwording bij de eindgebruikers te vergroten.

De CIO kan bijdragen aan het vergroten van dit bewustzijn van de medewerkers door trainingen te verzorgen aan eindgebruikers. Deze trainingen zijn actiegericht: op welke wijze kan de medewerker terug op de werkplek minder energie verbruiken? Op welke zaken moet de eindgebruiker letten bij het selecteren van een eindgebruiker-device?

Verder kan een CIO ook video conferencing faciliteren. Dit beperkt het reizen van medewerkers en bespaart daardoor niet alleen reistijd van de medewerkers maar ook energie. In organisaties die niet gewend zijn aan video conferencing is het introduceren van dergelijke mogelijkheden belangrijk. Dat geldt uiteraard ook voor het faciliteren van de mogelijkheden van thuiswerken. Maar dat is voor de meeste organisaties al gemeengoed.

Het is belangrijk om de betrokkenheid van de eindgebruikers te onderhouden. Periodiek zal de CIO het Green IT-bewustzijn bij gebruikers dienen te meten. Denk hierbij aan aspecten zoals het aantal devices, de levensduur van deze devices, en ook het actuele gebruik: uitschakelen van apparatuur, beperken van printen op papier.

Betrokkenheid en beoordelen van leveranciers

Vervolgens zal intensief samengewerkt dienen te worden met leveranciers. In feite wordt duurzaamheid een aanvullende eis in een selectieproces. Dit zou kunnen betekenen dat één of meer leveranciers niet meekunnen met het ambitieniveau van een organisatie, waardoor het vervangen van een dergelijke leverancier door een meer duurzame leverancier of leverancier met duurzame producten de enige optie is. In de huidige markt lopen de IT-leveranciers voorop. De meeste IT-leveranciers hebben de afgelopen jaren zwaar geïnvesteerd in duurzaamheid. Er ligt voor de CIO’s de schone taak om hierop te kapitaliseren en een bijdrage te leveren aan duurzaamheid.

Al tientallen jaren besteden bedrijven een steeds groter wordend deel van hun IT-dienstverlening uit aan leveranciers. Hierbij gaat het niet alleen om de aanschaf van hardware en software, maar ook om het verzorgen van de IT-dienstverlening zelf: het beheer en onderhoud van informatiesystemen en applicatieontwikkeling. Daarmee vormen leveranciers een belangrijke schakel in de keten. Indien een organisatie echt inhoud wil geven aan duurzaamheid moeten de leveranciers nadrukkelijk worden betrokken bij het verhogen van de duurzaamheid van de IT-dienstverlening.

Het nemen van investeringsbeslissingen is bij uitstek een moment om de duurzaamheidseisen neer te leggen bij potentiële IT-leveranciers. Welke eisen wil een organisatie stellen aan hun toekomstige leveranciers? Bij het opstellen van de sourcingstrategie is aandacht voor deze sustainability requirements noodzakelijk. Dit wordt verder uitgewerkt in de Request for Proposal (RfP). Met name bij het opstellen van de maximale scores voor onderdelen van de RfP wordt het duidelijk welk belang een organisatie hecht aan duurzaamheid. Uiteraard blijven de kwaliteit van de dienstverlening en de prijs belangrijk. Organisaties die duurzaamheid serieus nemen, kennen tussen de 7,5 procent en 12,5 procent van het totaal aantal punten toe aan duurzaamheid. Daarmee kan duurzaamheid een onderscheidende factor worden, zonder dat een potentiële leverancier die heel duurzaam is maar een kwalitatief slechte dienstverlening levert tegen een niet-marktconforme prijs als beste leverancier uit de bus hoeft te komen.

In de markt wordt duurzaamheid ook al zichtbaar gebruikt als selectiecriterium. Organisaties maken hierbij bijvoorbeeld gebruik van de CO2-prestatieladder om de potentiële leveranciers te beoordelen op hun IT-energie-efficiëntie van de Stichting Klimaat-vriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (www.skao.nl). ProRail is initiatiefnemer van deze CO2-ladder en heeft het eigendom overgedragen aan deze stichting.

Ook kunnen organisaties in de RfP minimale eisen stellen aan de potentiële leveranciers. Denk hierbij aan certificeringen zoals ISO 14001 en EMAS, en aan aandacht voor inhoudelijke aspecten als Energy Star 4.0 standard of ‘ecodesign requirements’. Hierbij zouden uitbestedende organisaties in het contract kunnen laten opnemen dat als deze certificaten verlopen gedurende de looptijd van het uitbestedingscontract dat een grond is waarop de organisatie het contract kan ontbinden. Dat geeft enige zekerheid dat een geselecteerde leverancier zijn certificering onderhoudt.

Tot slot is het bij de beoordeling van potentiële leveranciers belangrijk om mee te nemen welke commitments er gegeven worden om de duurzaamheid van een organisatie gedurende de looptijd van het contract te verbeteren. Het opnemen van een dergelijke verplichting om jaarlijkse verbeterplannen op te stellen kan worden toegevoegd aan de RfP. Hierbij is het belangrijk dat een organisatie in de beoordeling meeneemt in hoeverre een potentiële leverancier hier in het verleden succesvol in is geweest; vraag naar duurzaamheidsreferenties!

Conclusie

Green IT komt steeds meer prominent op de CIO-agenda, op basis van wet- en regelgeving, behoefte aan kostenbesparing, evenals de groeiende intrinsieke behoefte van organisaties duurzaamheid te borgen.

Door aandacht te geven aan IT-energie-efficiëntie kan de CIO zijn bijdrage leveren. IT-energie-efficiëntie is echter slechts een eerste stap. In de toekomst wordt e-waste zeker een onderwerp op de duurzaamheidsagenda van de CIO.

De CIO kan binnen de directe eigen invloedssfeer meer duurzame keuzes maken, en kan tevens bewustwording voor Green IT vergroten bij gebruikers, en daarmee een significante bijdrage leveren aan IT-energie-efficiëntie.

Ook leveranciers kunnen hun steentje bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van IT-energie-efficiëntie. Door het neerleggen van duurzaamheidseisen dwingen CIO’s hun potentiële leveranciers om na te denken over en bij te dragen aan IT-energie-efficiëntie. Bij toekomstige selecties zal IT-energie-efficiëntie dan ook een steeds belangrijker rol gaan krijgen.