Skip to main content

Themes

Business & IT Value
Governance Risk & Compliance

E-factureren: efficiënt én betrouwbaar?

Het elektronisch versturen en ontvangen van facturen heeft sinds de introductie van het internet en fiscale wet- en regelgeving in 2001 en 2004 een minder snelle groei doorgemaakt dan door marktvorsers verwacht. De meeste e-facturen zijn momenteel zowel elektronisch als op papier verstuurde facturen en gescande op papier ontvangen facturen. De stringente eisen en het gebrek aan standaarden maakten de drempel hoog. Enkele maanden geleden is door de afkondiging van de staatssecretaris van Financiën verlichting van de administratieve verplichtingen in werking getreden, die deze drempel significant verlaagt. Althans voor e-factureren in Nederland; internationaal zijn er nog aanzienlijke verschillen aanwezig. Dit artikel gaat aan de hand van onder andere een casus in op de eisen en mogelijkheden in beide situaties.

Introductie

Elektronisch factureren[Onder elektronisch factureren verstaan we in dit artikel het op elektronische wijze uitwisselen (overzenden of ontvangen), verwerken en bewaren van facturen.] is eindelijk in opmars, nadat het sinds 1992 in Nederland expliciet is toegestaan. Uiteraard zal kostenbesparing in deze tijd van economische crisis een belangrijke drijfveer zijn, maar daarnaast zijn er ook andere oorzaken die de toepassing stimuleren (voor een uitgebreid overzicht van voor- en nadelen zie onder andere [Koor03]). Ook de aankondiging van de minister van Economische Zaken dat de overheid in plaats van de huidige zes procent in 2010 tien procent en in 2014 tachtig procent van de facturen elektronisch wil ontvangen en verwerken en het door het ministerie van EZ aanstellen van een e-factureringsambassadeur (Marco Pastors) hebben een positieve bijdrage geleverd.

Niet in de laatste plaats speelt natuurlijk het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 16 februari 2009 een rol bij de toename. Tekenend voor de daadkracht van het kabinet is die administratieve verlichting reeds per 12 februari ingegaan. In het besluit is voor Nederland een aantal vereenvoudigingen geregeld, vooruitlopend op het voorstel van de Europese Commissie om de verschillen tussen papieren en elektronische facturen weg te nemen ([Bcpp09]). Hoewel in Nederland daardoor een aantal drempels is weggenomen, blijven de vigerende regels in een internationale context vooralsnog onverkort van kracht. Het is ongewis of en zo ja, wanneer alle EU-landen een lichter regime voor e-facturen invoeren; onderhandelingen daarover waren in september 2009 nog volop gaande. Voor bedrijven die elektronisch factureren met partijen buiten Nederland liggen er vooralsnog nog voldoende ‘uitdagingen’ in het verschiet – ook al zijn ook andere EU-landen bezig met het vereenvoudigen van hun wettelijke eisen aan e-factureren.

C-2009-3-Koorn-FokkeSukke-080416

In Nederland heeft de staatssecretaris elektronisch factureren voor organisaties eenvoudiger en daarmee aantrekkelijker willen maken. Welke eisen zijn per 12 februari 2009 komen te vervallen? Het transportvehikel van de factuur is vorm- en middelvrij geworden en mag door de organisatie zelf worden bepaald. Als de staatssecretaris geen expliciete eisen meer stelt aan de integriteit en authenticiteit van facturen[Volgens artikel 52 lid 1 AWR.], waar moeten bedrijven zich dan aan conformeren? Neem het voorbeeld van een valse factuur in de administratie, zoals recentelijk vele organisaties overkwam met valse KvK-facturen. Een bedrijf heeft deze factuur volledig betaald en de btw in aftrek gebracht. Wat zijn de gevolgen als deze factuur bij een interne controle of boekonderzoek wordt gelicht en gecontroleerd? Zeker als het om substantiële btw-bedragen handelt zullen er op zijn minst discussies volgen, zowel intern bij het betreffende bedrijf als met de Belastingdienst. Geen eisen betekent daarom niet noodzakelijkerwijs: geen probleem.

Elektronisch factureren kan bovendien niet als losstaand onderwerp worden beschouwd. Het maakt onderdeel uit van een speelveld waarin ook elektronisch inkopen (e-procurement), elektronisch archiveren en scanning (van papier naar digitaal) en elektronisch betalen een rol (kunnen) spelen. In veel gevallen betekent het introduceren van elektronisch factureren dat er tevens elektronisch moet worden gearchiveerd. Al deze onderwerpen hebben bovendien hun eigen raakvlakken met bedrijfsprocessen, ICT en (inter)nationale belastingwetgeving. E-facturering is hierdoor alleen met een multidisciplinair team goed op te zetten.

In dit artikel willen wij na een korte introductie van een aantal e-factureringsontwikkelingen en de vereisten in de Europese Unie ingaan op de business case van elektronisch factureren en een aantal van onze praktijkervaringen bespreken. Vervolgens schetsen we de te onderkennen trends en ontwikkelingen en de wijze waarop de beheersing en audit van elektronisch factureren gestalte kan krijgen. Uiteraard sluiten we af met een conclusie.

Trends en ontwikkelingen

Hieronder volgt een beknopte uiteenzetting van een aantal relevante trends en ontwikkelingen op e-factureringsgebied die een positief effect hebben op de toepassing ervan:

  • De toepassing van het internet voor primaire handelstransacties neemt sterk toe, inclusief het gebruik van elektronisch factureren. Tevens gaan multinationals en overheidsorganisaties over tot de vorming van shared service centers die op basis van een ERP-systeem de gehele (financiële) administratievoering en facturering voor alle landenorganisaties uitvoeren.
  • De initiatieven tot Europese standaardisatie en harmonisatie dragen positief bij aan de adoptie van elektronisch factureren.
  • De groeipercentages verschillen nog sterk per land. Noordwest-Europese landen kennen de hoogste groeipercentages, Zuid- en Oost-Europa zijn wat dat betreft in opkomst. Afgezien van het innovatieklimaat hangt het succes sterk af van de stimulans die uitgaat van sectorale en/of overheidsimpulsen. In een sector of gesloten gebruikersgroep kan eenvoudiger worden overgegaan tot één standaardformaat voor e-facturen. Meestal spelen serviceproviders hierop in met een gestandaardiseerde oplossing[Voorbeeld hiervan betreft de autobranche, waar leasemaatschappijen, schadeherstelbedrijven, dealers en dergelijke e-facturering succesvol hebben ingezet.]. Ook het verplichten of financieel bevoordelen van elektronische uitwisseling van facturen door overheden kan het benodigde zetje in de rug geven.
  • De groei ziet vooral op binnenlandse, business-to-business of organisatie-interne elektronische facturen. Verder zijn de meeste e-facturen momenteel nog gescande op papier ontvangen facturen. Door onzekerheden op wettelijk en fiscaal terrein blijft de groei van de business-to-consumer en grensoverschrijdende elektronische facturen hierbij sterk achter.
  • Technische belemmeringen worden in toenemende mate weggenomen, vooral door de opkomst van gespecialiseerde dienstverleners (Billing Service Providers) en pakketleveranciers die de mogelijkheid van elektronisch factureren aanbieden. Ook hebben diverse ERP- en financieel-pakketleveranciers in het afgelopen jaar een gestandaardiseerde koppeling met enkele Billing Service Providers gerealiseerd. Voorts zijn er meerdere pdf-varianten beschikbaar gekomen, die geautomatiseerd kunnen worden verwerkt (pdf-inhoud als XML-factuurbericht) of goed kunnen worden gearchiveerd (pdf/A).
  • Het aanbod van de dienstverlening is nog vrij gefragmenteerd en het is de vraag of alle potentiële gebruikers worden bereikt. Instellingen als het ministerie van EZ, ECP.nl, banken en administratiekantoren kunnen een essentiële intermediairsrol spelen bij het breed introduceren van e-factureren in het mkb. Organisaties met één of enkele gecentraliseerde factureringsplatformen, grote zakelijke klanten en/of gebruikmaking van één Billing Service Provider zijn in het voordeel voor een snelle overgang naar e-facturen. Wel geeft het gebruik van kleine Billing Service Providers het risico dat sommige niet zeven jaar zullen voortbestaan en diens klanten niet gegarandeerd zijn van het voldoen aan de verplichte bewaartermijnen.
  • Ondanks Europese standaardisatie en harmonisatie zijn er verschillen in de invoering van de Europese richtlijnen in de lidstaten ontstaan, hetgeen in de praktijk heeft geleid tot landspecifieke eisen. De belangrijkste verschillen liggen op het terrein van btw, elektronische handtekeningen, meldings/vergunningsplicht, archivering (bewaartermijn en locatie) en toegankelijkheid van externe factuuropslag. Dit is op Europees niveau onderkend en recentelijk aangepakt. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een ‘Single European Electronic Market’.

Zoals hiervoor aangegeven zijn in Nederland de administratieve en factureringsverplichtingen op het gebied van de omzetbelasting vervangen. In dat kader zijn de regels voor elektronisch factureren vereenvoudigd. De wijze van opmaak en het versturen van elektronische facturen kan vorm- en middelvrij plaatsvinden en de elektronische factuur heeft nu dezelfde status als een papieren exemplaar. Dit betekent dat voor zowel de papieren als de digitale factuur de verzending niet meer is gebonden aan wettelijke eisen of vaste methoden. Navolgend zal worden ingegaan op de generieke vereisten die tot februari jl. in Nederland en momenteel nog in de meeste Europese landen van toepassing zijn.

Vereisten e-factureren

EU-vereisten

In de EU bestaat er de richtlijn elektronisch factureren[Richtlijn 2006/112/EC (waarin de eerdere richtlijn 2001/115/EC is opgenomen).] waarop iedere lidstaat zijn eigen wetgeving moest baseren. Het doel van de richtlijn betreft het vereenvoudigen, moderniseren en harmoniseren van de voorwaarden waaraan de lidstaten moeten voldoen ten aanzien van elektronische facturatie binnen de Europese Unie. Hoewel elke lidstaat deze richtlijn binnen zijn eigen wetgeving heeft geïmplementeerd, bestaan er inhoudelijke verschillen tussen de manier waarop de lidstaten dit hebben gedaan. Zo eisen sommige landen een geavanceerde elektronische handtekening op basis van een gekwalificeerd certificaat, waar andere landen deze methode niet volledig accepteren en juist andere eisen stellen aan het vaststellen van de authenticiteit van de verzender.

Als gevolg hiervan kan het zo zijn dat een elektronische factuur in het ene land wel en in het andere land niet wordt geaccepteerd. Een potentieel risico hierbij is het in gevaar komen van het aftrekrecht van de btw voor de factuurontvanger. Dit maakt het voor bedrijven erg lastig om concreet inzichtelijk te hebben of men compliant is aan de landspecifieke vereisten voor e-facturering in de landen waar men actief is. Bedrijven willen zekerheid verkrijgen dat bij een fiscale controle de btw-aftrek over meerdere jaren niet in de waagschaal wordt gesteld.

Een belangrijk punt hierbij is de bepaling van het land waarvan men moet nagaan welke eisen gelden ten aanzien van e-facturering. In beginsel speelt de plaats van levering of dienst hierin een cruciale rol. De regels hieromtrent zijn vastgelegd in de Europese richtlijn voor btw-wetgeving en betreffen één van de lastigste aspecten voor het correct bepalen van btw-vereisten. Dit heeft tot gevolg dat het per type levering, zoals rechtstreekse levering of indirecte levering, kan verschillen wat de landspecifieke vereisten voor e-facturen zijn. Andere eisen die per lidstaat kunnen verschillen zijn onder meer:

  • factuurvorm en -inhoud;
  • bewaarplicht van facturen;
  • controleerbaarheid.

Aandachtsgebieden van het e-factureringsproces

Het proces van elektronisch factureren en factuurverwerking verschilt in een aantal processtappen van het ‘klassieke’ factureringsproces. Er wordt uiteraard geen papieren factuur meer opgemaakt en er worden processtappen onderscheiden voor het kunnen borgen van authenticiteit van de factuur. In figuur 1 is dit proces schematisch weergegeven, waarbij al dan niet sprake is van een tussenpersoon zoals een zogenoemde Billing Service Provider (zoals value added netwerken als Billington, JP Morgan, Anachron, OB10, Certipost, Bluem en Isabel).

C-2009-3-Koorn-01

Figuur 1. Generieke e-factuuruitwisseling.

Binnen deze processen kunnen de belangrijkste aandachtsgebieden met betrekking tot e-factuurvereisten worden afgezet tegen de volgende aandachtsgebieden:

  • generieke eisen;
  • elektronisch ondertekenen;
  • archivering.
Generieke eisen

Deze betreffen algemene zaken als:

  • Is e-facturering überhaupt toegestaan?

    Dit betreft een vrij triviale eis, maar er zijn nog steeds landen in de wereld waar (louter) e-factureren niet is toegestaan. Hier is het noodzakelijk ook facturen op papier beschikbaar te maken, veelal naast het tevens uitwisselen van e-facturen. Bij het ontstaan van een parallelle stroom aan e-facturen is het identiek houden van de fysieke en elektronische factuurstroom lastig in het geval van dubbele betalingen van zowel papieren als e-factuur, latere factuurwijzigingen, creditfacturen, en dergelijke.
  • Moeten de lokale Belastingdiensten op de hoogte worden gesteld?

    In de EU is het sinds 1 januari 2006 niet meer toegestaan de lokale Belastingdienst in kennis te stellen, tenzij deze EU-lidstaat aanvullende eisen had gesteld, zoals verplicht vooroverleg of expliciete toestemming voor het toepassen van een andere e-factureringsmethode dan via EDI of via publieke netwerken met elektronische ondertekening.
  • Zijn uitzonderingen toegestaan?

    Mag bijvoorbeeld self-billing in een bepaald land worden toegepast, waarbij de afnemer de facturen voor de leverancier opstelt? Ook zaken als de verleggingsregeling en het moeten meesturen van een papieren factuur met een internationale goederenzending kunnen om afwijkende oplossingen vragen.
  • Eisen aan afspraken met derden?

    Wanneer het factureringsproces is uitbesteed aan een derde partij, moet zekerheid worden verkregen of de Billing Service Provider een voldoende beheerst proces heeft dat voldoet aan het scala aan landspecifieke eisen omtrent e-facturering. In sommige EU-landen worden bepaalde eisen gesteld aan de detailafspraken die bedrijven maken met dergelijke partijen waaraan (een deel van) het factureringsproces is uitbesteed.
Elektronisch ondertekenen: authenticiteit en integriteit van de afzender

De doelstelling is het waarborgen van de authenticiteit en integriteit van de factuurafzender en de onweerlegbaarheid van factuurgegevens. De factuur moet authentiek zijn: de afnemer moet er zeker van kunnen zijn dat de factuur werkelijk van de leverancier afkomstig is. De factuur moet ook integer zijn: de leverancier en de afnemer moeten er zeker van kunnen zijn dat de factuur onveranderd blijft gedurende de gehele levenscyclus, inclusief bij langdurige archivering.

Wettelijke eisen hieromtrent hebben betrekking op:

Geavanceerde elektronische handtekening

Een geavanceerde handtekening bestaat uit gegevens over de ondertekenaar (de factuurafzender) en een certificaat van een interne Public Key Infrastructure (PKI) of van een certificaatdienstverlener. Aan de geavanceerde handtekening wordt een aantal vereisten gesteld boven op de eisen die aan een ‘gewone’ elektronische handtekening worden gesteld. Enkele van die eisen betreffen:

  • unieke verbondenheid aan de ondertekenaar;
  • mogelijkheid tot identificatie van de ondertekenaar;
  • gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat dat voldoet aan eisen uit de telecommunicatiewet.

In [Besl03] en [Koor03] wordt uitgebreider ingegaan op de eisen aan en invulling van het elektronisch ondertekenen van facturen.

Electronic Data Interchange (EDI)

In tegenstelling tot de (geavanceerde) elektronische handtekening wordt bij EDI de authenticiteit en integriteit van een elektronische factuur niet gewaarborgd door de kenmerken van het bericht zelf. Bij gesloten EDI-netwerken wordt een waarborg gecreëerd door de procedures omtrent geauthenticeerde deelname van bedrijven en de verwerking van het bericht. Het is daarom noodzakelijk dat de factuurafzender en factuurontvanger afspraken maken over deze procedures. Het is gebruikelijk om dit te doen via een zogenoemde Interchange Agreement. Een Interchange Agreement bevat onder andere de namen van de betrokken partijen en contactpersonen, het doel waarvoor de gegevens gebruikt mogen worden en afspraken rond levering van gegevens en leverings- en bewaartermijnen.

Door het ontstaan van hybride vormen van EDI en internetuitwisseling van facturen is niet altijd duidelijk of de eisen gesteld aan gesloten EDI-netwerken of die gesteld aan open publieke netwerken van toepassing zijn. Een aantal EU-landen beschouwt EDI-transport via het internet echter niet als pure EDI, waardoor de aangesloten bedrijven genoodzaakt zijn een elektronische handtekening of andere maatregelen toe te passen.

Archivering: authenticiteit en integriteit van opgeslagen factuur

De doelstelling is het waarborgen van de authenticiteit en integriteit van de opgeslagen factuur, het vastleggen van de audit-trail en eisen aan leesbaarheid van de factuur. Specifieke eisen bij archivering kunnen betrekking hebben op:

  • Locatie van opslag

    Mogen servers waarop facturen zijn opgeslagen die door externe ICT-serviceproviders worden beheerd, zich in elk willekeurig land bevinden? Enkele EU- en niet-EU-landen stellen hierin eigen eisen en verplichten bijvoorbeeld om facturen fysiek op te slaan in het land van de facturerende partij of factuurontvanger. Duitsland is een voorbeeld van een EU-land waar e-facturen verplicht binnen de EU opgeslagen dienen te worden.[Voorheen was bewaring van e-facturen op eigen grondgebied zelfs vereist.]
  • Wettelijke bewaartijd van opgeslagen facturen

    Ook hiervoor gelden landspecifieke eisen. In Nederland geldt dat facturen minimaal zeven jaar moeten worden bewaard. Een tot zeven jaar oude e-factuur gestructureerd kunnen opvragen kan de achilleshiel vormen door fusies, overnames en periodieke wijzigingen in informatiesystemen, hardware, tapesystemen en dergelijke. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken welk land in scope de langste bewaartermijn heeft en daarop de bewaartermijn te baseren. Voor bepaalde typen transacties gelden overigens afwijkende bewaartermijnen, zoals bijvoorbeeld bij vastgoedtransacties. In [Ecpnl07] staan de eisen aan bewaartermijnen voor verschillende typen informatie en documenten vermeld.
  • Formaat waarin de factuur moet worden opgeslagen

    Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen leesbaarheid voor mensen zoals een pdf of leesbaarheid voor computers (XML of anders gestructureerd dataformaat). Veel landen eisen het kunnen reproduceren van menselijk leesbare facturen, maar in toenemende mate worden computer-leesbare vormen toegestaan. Diverse organisaties bewaren nu zowel de papieren als de overeenkomstige elektronische facturen, terwijl dit bij een goede inrichting ook alleen elektronisch zou mogen.
  • Snelheid van ontsluiting

    Bij een fiscale controle is het vereist dat facturen uit voorgaande jaren binnen redelijke termijn beschikbaar kunnen worden gesteld. Fiscale autoriteiten in een aantal EU-landen hanteren daarbij soms vuistregels, bijvoorbeeld dat online bewaarde facturen binnen twee dagen (bijvoorbeeld in een ERP-systeem) en offline facturen binnen twee weken (bijvoorbeeld op tapes) reproduceerbaar zijn.

Ondanks het feit dat wettelijke vereisten aan e-facturen gespiegeld ook van toepassing zijn op ontvangen e-facturen, laat het overzicht zien dat er een onderscheid bestaat tussen inkomende en uitgaande facturen. Inkomende facturen hoeven uiteraard niet meer te worden voorzien van een elektronische handtekening. Wel moet er een proces worden ingericht om de authenticiteit en integriteit van de inkomende factuur te controleren of de e-factuur te voorzien van een tijdsindicatie (‘timestamping’).

Bedrijven die overwegen om een e-factureringsproces in te richten zullen voor het in kaart brengen van de wettelijke vereisten na moeten gaan vanuit welke landen facturen worden ontvangen en naar welke landen facturen worden verstuurd, aangezien voor het opstellen van de factuur dezelfde eisen aanzienlijk strenger worden gehanteerd dan voor het ontvangen van facturen. Het zou onnodige inspanning en overeenkomstige kosten met zich meebrengen om compliant te zijn aan landspecifieke eisen in gevallen waarin dat geen vereiste is. Alhoewel het voor multinationals efficiënter kan blijken één generieke e-factureringsoplossing dan allerlei landspecifieke oplossingen te ontwikkelen en te beheren. Mede vanwege deze verschillende vereisten wordt ook vaak overgegaan tot uitbesteden.

Business case e-facturering

De klassieke vorm van factureren is alleen efficiënter dan e-facturering indien sprake is van uitwisseling met partijen in veel verschillende landen, met lage volumes, met veel factuurbijlagen en/of met lage standaardisatiegraad van factuurvorm en -inhoud. In andere gevallen kan e-factureren efficiëntievoordelen bieden, bij lage volumes veelal met gebruikmaking van gespecialiseerde Billing Service Providers.

E-facturering biedt de mogelijkheid om de verwerking van uw inkomende facturen te optimaliseren. Een en ander is natuurlijk afhankelijk van de manier waarop het in- en uitgaande factureringsproces binnen organisaties organisatorisch, operationeel en technisch gerealiseerd is. Bottom-up kan een succesvolle implementatie van een e-factureringsproces leiden tot:

  • Procesoptimalisatie:
    • Kostenbesparing: lagere personeelskosten voor inboeken en verwerking van facturen. Ook het gebruik van een digitaal archief verlaagt de administratieve kosten.
    • Kwaliteitsverbetering: lagere foutgevoeligheid bij invoer en verwerking van facturen.
    • Verhoging processnelheid: sterke reductie handmatige afhandeling voor twee- of drieweg-matching van factuur met order en/of levering.
    • Gedragsverbetering: betere beheersing betalingsgedrag en een snellere verwerking.
  • Managementinformatie:
    • Verhoogd inzicht in het in- en verkoopproces: betere rapportages over leveranciers- en klantkarakteristieken.
    • Adequaat inzicht in factuurstatus: facturen zijn digitaal opgeslagen en raken daardoor niet meer kwijt.
  • Kostenbesparing voor meerdere partijen in de keten. Hiermee wordt een netto lastenverlichting gerealiseerd.

Besparingsmogelijkheden

In recente onderzoeken wordt geschat dat de kosten voor ontvangst, verwerking en betaling van een inkomende factuur gemiddeld € 30 à € 50 bedragen ([Hels08] en [Foru07]). Voor inkomende facturen kunnen deze kosten worden gereduceerd tot € 10 respectievelijk € 1 per factuur bij toepassing van een semi-geautomatiseerd of volledig geautomatiseerd e-factureringsproces. In het algemeen kan worden gesteld dat besparingsdoelstellingen van tientallen procenten van de factureringskosten en van één tot twee procent van de totale omzet realistisch zijn ([Koch09]).

Om een goede business case te kunnen maken voor de keuze voor implementatie van e-facturering, moeten de volgende aandachtspunten in ogenschouw worden genomen ([Koch09]):

C-2009-3-Koorn-t1

Belangrijke succesfactoren met betrekking tot e-factureringsprojecten hebben met name betrekking op een hoge mate van betrokkenheid van enerzijds het senior (financieel) management om deze processen te digitaliseren en het proces van e-facturering te beheersen, en van anderzijds ketenpartijen om de potentiële besparingsmogelijkheden ook te kunnen effectueren. De business case van een dergelijk project omvat meer dan reductie van print- en postzegelkosten. Met name het bereiken van een betere efficiëntie voor administratieve en vaak tijdrovende processen leidt tot de belangrijkste kostenbesparingen. Vaak wordt er nauwelijks stilgestaan bij de sterke toename van interne beheersing door verhoging van ICT-afhankelijkheid. Dit terwijl in grote mate gesteund wordt op ICT-controls bij ontvangst, verwerking en afhandeling van in- en uitgaande facturen.

Een andere belangrijke succesfactor is de aanwezigheid van een meerjarendoelstelling en -strategie. Hieraan moet een implementatiestrategie worden gekoppeld waarin stap voor stap naar de einddoelstelling toe wordt gewerkt. Al tijdens stap 1 moeten quick wins worden behaald om zo op korte termijn al de voordelen en kostenbesparingen van e-facturering te realiseren. Wanneer dit ook intern zichtbaar gemaakt wordt zal dit leiden tot sterkere commitment van alle betrokken belanghebbenden. Een veelgekozen eerste stap is het kanaliseren naar één factuurstroom binnen een grote divisie van het bedrijf. Hiermee kan gemakkelijk een key focus worden gerealiseerd op een primaire factuurstroom.

Door middel van een efficiëntere inrichting van het facturerings- en betalingsproces kunnen tevens procesmatige kostenbesparingen op het gebied van werkkapitaal worden gerealiseerd. Behoudens bestaande betalingsafspraken met leveranciers en afnemers kan beter worden gemonitord op het handhaven van de geplande days payables outstanding (DPO) en days sales outstanding (DSO). Er kan tevens sterker worden gestuurd op het voorkomen van onnodige renteverliezen door te vroeg betalen of het te laat ontvangen van betalingen, alsmede op het voorkomen van onnodig mislopen van kortingen en bonussen als gevolg van te laat betalen. Zeker in deze tijd van economische recessie zijn dit kostenbesparingen die eenvoudig te realiseren zijn.

Casus

KPMG heeft recent een aantal projecten uitgevoerd met betrekking tot het in kaart brengen van wettelijke en fiscale landspecifieke eisen op het gebied van e-facturering en de implicaties hiervan voor veelal complexe ICT-omgevingen. Dergelijke haalbaarheidsstudies zijn noodzakelijk om aard en omvang van implementatie van een e-factureringsoplossing te kunnen realiseren. Een belangrijke vraag is hierbij welke landen in scope zijn voor de in- en uitgaande kant van de factuurstroom. Dit bepaalt voor een groot deel de complexiteit van de gewenste oplossing. De huidige vorm van het IT-landschap kan tot extra implicaties leiden. Wanneer bijvoorbeeld wereldwijd databaseservers worden gehost via externe ICT-serviceproviders en op deze servers vindt opslag plaats van facturen die betrekking hebben op meerdere landen, is het maar de vraag of dit vanuit e-factureringsperspectief (a) wel toegestaan is en (b) het meest efficiënt is.

E-factureringstrajecten (zie figuur 2) bestaan normaliter uit twee hoofdfasen:

  • eisenspecificatie & impactanalyse;
  • realisatie & on-boarden.

C-2009-3-Koorn-03

Figuur 2. De twee hoofdfasen van e-factureringstrajecten.

Eisenspecificatie & impactanalyse

Stap 1 van een e-factureringstraject betreft het concretiseren van de wijze waarop de organisatie in haar ketens wil opereren en welke stappen in de inkoop-, facturerings- en betalingsprocessen te digitaliseren zijn. Op basis van dit specifieke businessmodel valt de impact op de organisatie en de set met functionele eisen aan de e-factureringsoplossing af te leiden. Essentieel is dat de belangrijkste klanten en/of leveranciers e-facturen willen versturen of ontvangen – of dat dit als marktleider bij hen af te dwingen is.

Stap 2 betreft het in kaart brengen van fiscale en juridische vereisten gegeven het huidige businessmodel. Deze stap moet antwoord geven op vragen zoals:

  • Hoe lopen de factuurstromen?
  • Welke landen stellen welke eisen aan in- en uitgaand elektronisch factuurverkeer?
  • Kunnen we kiezen voor één of enkele complianceniveau(s) om diverse landspecifieke oplossingen te vermijden?
  • Wat is onze risicotolerantie, met andere woorden accepteren we situaties die niet overal aan alle vereisten voldoen of niet?

Deze stap resulteert in een definitie van de grootste gemene deler van de eisen waaraan de organisatie moet voldoen om tot een compliant e-factureringsoplossing te komen. Eisen die van land tot land verschillen kunnen worden samengevoegd tot een pakket van eisen waarmee de verplichtingen binnen elk land worden afgedekt. Het is complexer om tien verschillende bewaartermijnen te handhaven dan één bewaartermijn voor alle landen (veelal de strengste).

Een ander voorbeeld betreft het geavanceerd elektronisch ondertekenen van e-facturen met gekwalificeerde certificaten ten behoeve van buitenlandse afnemers. Hiermee wordt ook tegemoetgekomen aan de eisen van de op dit punt strengste EU-landen. In figuur 3 is ter illustratie een globaal schema opgenomen van een bedrijf dat gebruikmaakt van het webportaal van een Billing Service Provider, een afzonderlijke Certificate Service Provider en elektronisch getekende facturen.

C-2009-3-Koorn-03

Figuur 3. Voorbeeld systeeminrichting bij gebruik Billing Service Providers.

Stap 3 maakt een vertaling van deze resultaten uit stap 1 en stap 2 naar de implicaties voor de procesketen en het huidige ICT-landschap. Dit leidt meestal tot de beschrijving van een aantal oplossingsscenario’s met bijbehorende invoeringsaanpak van een eindoplossing, zowel in de organisatie als bij de ketenpartijen aan klant- en leverancierszijde. Deze afzonderlijke scenario’s moeten op kosten en haalbaarheid worden getoetst om tot de meest realistische en efficiënte oplossing te komen.

Realisatie & on-boarden

Stap 4 behelst het opstellen van een functioneel (her)ontwerp van de desbetreffende processen en ICT-oplossing. Vervolgens kan een organisatie kiezen voor het aanpassen van de bestaande factureringssystemen, het gebruiken van functionaliteit voor e-facturering in financiële softwarepakketten of het uitbesteden aan een Billing Service Provider. De gekozen oplossingsrichting met implementatieplan bepaalt of vervolgens nog een technisch ontwerp noodzakelijk is. Het is hierbij van belang dat continu wordt getoetst op de opgestelde wettelijke eisen uit de specificatiefase.

Dergelijke e-factureringsprojecten vereisen specialistische kennis van zowel applicaties als wetten en regels omtrent e-facturering. Maar belangrijker, een goede samenwerking tussen fiscale, juridische en ICT-disciplines. We zien in de praktijk nogal eens dat er veel miscommunicatie optreedt tussen fiscalist en juristen en ICT-medewerkers die moeten zorg dragen voor de daadwerkelijke implementatie. Een succesvol e-factureringstraject valt of staat met een samenwerking tussen disciplines waarbij buiten de kaders van het eigen specialisme wordt gedacht en gewerkt. Op deze manier wordt de kenniskloof tussen beide overbrugd en worden kansen op begrips- en communicatiefouten geminimaliseerd.

In stap 5 kan – zo nodig na een pilot met een paar ‘launching customers’ – de verdere uitrol plaatsvinden. Veelal blijkt dat het synchroniseren van implementatieplannen bij diverse organisaties voor het gebruikmaken van e-facturen lastig is; iedere organisatie heeft een eigen prioriteitstelling en planning.

Beheersen e-facturering

Zoals eerder aangegeven zijn door het besluit van de staatssecretaris niet alle eisen aan een betrouwbare toepassing van e-facturering vervallen, alleen het transportmiddel is vorm- en middelvrij geworden. Gedegen AO/IB[Administratieve Organisatie & Interne Beheersing.] is voor e-facturen nog immer van belang. In tabel 1 zijn de belangrijkste aandachtsgebieden, vereisten en mogelijke beheersingsmaatregelen opgenomen; deze gelden als voorbeelden en zijn niet limitatief. Hierbij is vrijwel geen onderscheid gemaakt tussen debiteuren- en crediteurenfacturen.

C-2009-3-Koorn-t2

Tabel 1. Aandachtsgebieden, eisen en voorbeeldmaatregelen.

In NIVRA/NOvAA-verband[NIVRA: Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants; NOvAA: Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten.] wordt momenteel geschreven aan twee publicaties[De auteurs van dit artikel zijn bij de totstandkoming van beide publicaties betrokken.] waarvan in de ene de administratieve verwerking en in de andere de accountantscontrole van e-facturering wordt behandeld. Hierbij wordt aangesloten bij de recente e-factureringspublicatie van het mkb ([Ecpnl09]). In de publicatie over administratieve verwerking zal nader worden ingegaan op de beheersingsmaatregelen die een organisatie kan treffen voor een betrouwbare verwerking van elektronische facturen. Beide publicaties zullen eind 2009, begin 2010 door NIVRA/NOvAA worden verspreid.

Conclusie

Een lang artikel heeft een beknopte conclusie nodig. Wij verwachten dat eindelijk de sterke groei van e-facturering zich zal voordoen. De overheidsstimulering en wettelijke verlichting zullen hieraan bijdragen. Het wegvallen van wettelijke eisen betekent geen vrijhaven, maar het bepalen van een evenwichtige inrichting van de e-factureringsoplossing. De pakketten van softwareleveranciers en diensten van service providers kunnen hieraan een nuttige bijdrage leveren, maar niet in de gehele (geprogrammeerde) interne controle en interne beheersing rond e-facturering voorzien. Een multidisciplinair – en zo mogelijk internationaal – team is vereist om de gekozen oplossing voor e-facturering operationeel én compliant te krijgen. Gelukkig kan de reeds opgedane praktijkervaring worden benut voor een gedegen implementatie en toepassing.

Literatuur

[Besl03] Besluit van 8 mei 2003, houdende de vaststelling van eisen voor het verlenen van diensten voor elektronische handtekeningen (Besluit elektronische handtekeningen). Jaargang 2003.

[Bcpp09] Belastingdienst/Centrum voor Proces- en Productontwikkeling. Omzetbelasting. Administratieve en factureringsverplichtingen. Besluit van 12 februari 2009, nr. CPP2009/263M, Stcrt. nr. 32.

[CEN09] CEN Workshop Agreement. E-Invoicing Compliance Guidelines, working draft, 28 mei 2009.

[Ecpnl07] ECP.nl, Bewaren en Bewijzen, maart 2007.

[Ecpnl09] ECP.nl-EPN, E-factureren voor het bedrijfsleven, september 2009.

[Foru07] Forum Standaardisatie, Verkenning elektronisch factureren, 20 maart 2007.

[Hels08] Helsinki School of Economics, Electronic Invoice initiatives in Finland and in the European Union, 2008.

[Inno08] Gilbert Lichter (EBA) en Douwe Lycklama (Innopay), E-invoicing 2008. European market description and analysis, 2008.

[Koch09] Bruno Koch (Billentis), E-Invoicing / E-Billing in Europe – Taking the next step towards automated and optimised processes, 10 februari 2009.

[Koor03] R.F. Koorn, J. ter Hart en L. Yap, Efficiëntievoordelen behalen met elektronisch factureren?, Compact 2003/4.

[Mull03] M. Muller, R.J.M. van Langen en M.A. van Ginderen, De rol van de IT-auditor bij factureerprocessen, Compact 2003/1.

[NIVR95] NIVRA-geschrift 64, Electronic Data Interchange (EDI); beheersing en controle, 1995.

[Wolt04] E.J. Wolters en C.F.J. Hoffman, De evolutie van het inkoopproces, Management Executive, september/oktober 2004.